top of page

Toepassen toonladders op gitaar

Deze (zeer uitgebreide) pagina gaat uit van de toon C

Het improviseren van een solo kun je zien als het ter plekke componeren van een melodie. Het zou dan mooi zijn als je over veel fantasie beschikt, razendsnel mooie tonen kunt bedenken en dat alles zonder enige vertraging kunt spelen op een instrument.

Ik kan dat niet. Voordat ik iets verzonnen heb en het kan spelen is de band al 3 nummers verder. Ook veel andere gitaristen kunnen dat niet of niet snel genoeg. Om toch te kunnen improviseren gaat men uit van van vooraf ingestudeerde loopjes of patronen op de gitaarhals waarvan men "weet" dat ze mooi bij de muziek klinken. Vervolgens kan men op het gehoor of op gevoel nog wat aanpassen.

 

Veel gitaristen, hebben voor alle voorkomende "omstandigheden" een aantal loopjes paraat die bijna altijd werken zoals bijv. pentatonisch majeur en mineur (zie verderop deze pagina). Het kunnen spelen van allerlei andere specifieke toonladders is extra "gereedschap" waar je mee kunt werken. Hoe meer toonladders je paraat hebt, hoe meer je de muziek kunt laten klinken zoals je wilt.

 

Maar door alleen het spelen van toonladders van laag naar hoog en andersom maak je nog geen mooie melodie of mooie solo. Je kunt de tonen door elkaar husselen en tonen overslaan, anders gezegd; een eigen volgorde en een eigen ritme verzinnen.

 

Belangrijk vind ik ook dat je dan eens wat anders gaat spelen dan de loopjes die je (misschien) al kent en ideeën opdoet.

Een toonladder kan een basis zijn voor de klank van een solo waar je op terug kunt vallen. Maar het is altijd mooi om de tonen die in een akkoord voorkomen in een solo te verwerken op het moment dat dat akkoord gespeeld wordt. Vaak zijn die tonen in een bijbehorende toonladder te vinden (als de akkoorden "laddereigen" zijn) maar als dat niet zo is moet je tonen gaan spelen uit een andere toonladder of tonen die in dat andere akkoord voorkomen.. 

Een toonladder die je kunt spelen is gerelateerd:

- aan de toonaard (zie ook pagina "Laddereigen akkoorden")

of

- aan het akkoord wat op dat moment gespeeld wordt.

of

- soms aan het akkoord wat komen gaat (als inleiding).

of

- niet gerelateerd aan een toonaard of een akkoord (out of key) vaak    als tussentonen (overgang) tussen 2 akkoorden in de jazz.

Onderstaand div. toonladders op gitaar met uitleg wat je er mee kunt. Er naast staan akkoorden zodat je de posities van de vingerzettingen van de toonladders ziet t.o.v. de posities van de belangrijkste akkoorden die bij de toonladder horen.

Majeur toonladder (ionische kerktoonladder)

Als eerste nogmaals de majeur toonladder van C. Vingerzetting 1 is behandeld op de pagina "Kerktoonladders op gitaar". Vingerzetting 2 is een suggestie voor een andere vrij makkelijk speelbare vingerzetting voor de zelfde tonen. Met deze twee vingerzettingen kun je al een beetje verspreid over hals spelen.

Deze majeur toonladder kun je spelen bij een liedje met laddereigen akkoorden, in dit geval C, Dm, Em, F, G. Am en Bdim (of de uitgebreidere varianten). Je speelt dan een solo "gerelateerd aan de toonaard".

Een simpele country-solo vind je in deze toonladder omdat de akkoorden die in country gebruikt worden vaak laddereigen zijn.

Een eenvoudige jazz-solo kun spelen met deze toonladder van C op de laddereigen akkoorden Dm7, G7, Cmaj7 (de z.g. "II V I beweging")

Als een liedje in Cis staat, schuif je alles op naar 1 vakje hoger, als een liedje in D staat, nog 1 vakje hoger, enz.

 

Je kunt deze toonladder ook spelen op het moment dat er een C of Cmaj7 (of uitgebreider) gespeeld wordt als dit akkoord geen deel uitmaakt van de oorspronkelijke toonaard, dus niet "laddereigen" is. Er is dan sprake van een "modulatie" en je speelt dan (even) gerelateerd aan het akkoord (kan heel mooi zijn) Anders gezegd, je speelt dan even in een andere toonaard.

Niet alles klinkt even mooi. Gewoon luisteren of je het mooi vindt.

 

In de jazz komt het voor dat deze toonladder al gespeeld wordt (als aankondiging) op een willekeurig akkoord voorafgaand aan een C akkoord. Het kan zijn dat zo'n tonenreeks enorm "wringt" op het moment dat die gepeeld wordt, maar als je het vaker hoort weet je welk akkoord er komen gaat en daar ga je het dan vanzelf aan relateren. Het is een van de redenen waarom je sommige muziek vaker moet horen voordat je het mooi gaat vinden.

Mineur toonladder (aeolische kerktoonladder)

C D Es F G As Bes C

1 2 b3 4 5 b6 b7  8

Als de toonaard Cm is, of het akkoord waarop je wilt soleren is Cm, dan kun je de mineur toonladder van C gebruiken.

Ook op Cm7, Cm7/9 en Cm7/b10 klinkt dit goed.

De vingerzettingen van de toonladder zijn het zelfde als bij C majeur (ionisch) maar dan alles 3 vakjes hoger. De toonladder van C majeur (ionisch) heeft de zelfde tonen in zich als de toonladder van A mineur (aeolisch). Als je dat 3 vakjes naar boven opschuift, krijg je C mineur.

Mixolydische kerktoonladder

C D E F G A Bes C

1 2 3 4 5 6 b7  8

De mixolydische kerktoonladder is een majeur toonladder met een verlaagde 7e trap. Op 7-akkoorden (die een verlaagde 7e trap in zich hebben) of uitgebreidere (jazz) akkoorden (9,11 en 13) klinkt deze toonladder prima.

De vingerzettingen van deze toonlader zijn weer het zelfde als van de bovenstaande toonladders. De majeur toonladder van C heeft de zelfde tonen in zich als G mixolydisch. De vingerzetting is nu 5 vakjes naar boven opgeschoven wat de mixolydische toonladder van C oplevert.

Dorische kerktoonladder

C D Es F G A Bes C

1 2 b3 4 5 6 b7  8

De dorische kerktoonladder is een belangrijke mineur toonladder en wordt veel gebruikt bij symphonische rock en in de jazz wordt hiermee ook veelvuldig gesoleerd op een mineur akkoord. De 6e trap geeft deze toonladder een speciale klank bij mineur.

De vingerzettingen van deze toonladder zijn nog steeds het zelfde als alle bovenstaande vingerzettingen, alleen weer op een andere plek. De majeur toonladder van C heeft de zelfde tonen is zich als D dorisch. Als die vingerzetting 10 vakjes naar boven opgeschoven wordt (of 2 vakjes naar beneden) levert dat de dorische toonladder van C op

Blues / rock toonladders

Bij blues wordt uitgegaan van pentatonisch mineur. Een mineur solo op een majeur blues geeft de typische bluessound. De blues toonladder is aangevuld met een paar "blue notes".

 

De uitgebreide blues toonladder is een hele makkelijke vorm op gitaar en het uitgangspunt voor wat meer melodieuzere blues en rocksolo's. Met de blauwe tonen kan mooi geharmoniseerd worden met de akkoorden die in een bluesschema voorkomen.

Deze toonladders passen bij een blues of rock met de akkoorden C, F en G (basis blues) zowel bij mineur als majeur. Je speelt dan in dit geval gerelateerd aan de toonaard C. Maar ook bij uitgebreidere bluesschema's (met meer akkoorden) zijn dit bruikbare toonladders.

Let op:

De pentatonische mineur toonladder van C is in deze positie het zelfde als de pentatonische majeur toonladder van DisAls je dit patroon 3 vakjes lager speelt, speel je de pentatonische majeur toonladder van C.

Met de eenvoudige pentatonische mineur- of majeur-toonladders kun je vrijwel overal op soleren. Dat wordt na verloop van tijd wel wat saai, maar het kan altijd als basis dienen om vanuit te gaan of om op terug te vallen als je het even niet meer weet. Een belangrijk patroon dus en super handig als je overal op de hals uitgaande van een grondtoon de pentatonische intervallen kunt spelen.

Een paar jazz toonladders

De "haaltjes die je ziet staan betekenen dat je met een vinger moet schuiven zodat de positie van de linkerhand weer zo staat dat je de de rest van de toonladder met 4 vingers kunt doorspelen

 

De toonladder C gealtereerd kun je spelen op een C akkoord voorafgaand aan de beweging naar (de subdominant) het akkoord F (als aankondiging dus). Klinkt meteen als jazz. (op F kun je dan bijv. F mixolydisch gaan spelen)

C melodisch mineur kun je spelen op (de dominant) het G akkoord om "op te lossen" terug naar de tonica C. Dat gaat ook met (LET OP) G gealtereerd. Klinkt ook heel jazzy.

Kijk even goed naar de vingerzettingen. C gealtereerd is het zelfde als C melodisch mineur, alleen 1 vakje hoger plus een lage C.

Dit zijn typisch jazz-trucjes die veel gebruikt  worden. Als je deze toonladders veel gaat gebruiken ga je de klank herkennen. Als je dan een jazzsolo van iemand hoort, dan hoor je ze gewoon voorbij komen.

Nog een paar jazz toonladders

De bebob majeur toonladder kun je gebruiken op een II-V-I beweging (van een sub-dominant naar de dominant en terug naar de tonica). Dat is (uitgaande van C) bijv.: Dmin7/9  G7b10  Cmaj7 Ook bruikbaar op akkoorden waarmee je naar de verwante toonaard Amin "beweegt" Na de Cmaj7 bijv. van Bmin7b5, naar E7 en dan naar Amin. Het is een gewone majeur-toonladder met een extra b6, die je ook op een C of Cmaj7-akkoord kunt gebruiken.

 

De dominant bebob (majeur) toonladder kun je spelen over uitgebreidere majeur akkoorden. Een 7-akkoord (ook een 9 en 11 akkoord) heeft een verlaagde 7e trap in zich. Hier kan een mixolidische kerk-toonladder bij. Dominant bebob is een mixolidische kerktoonladder met als extra de 7e trap. Dit geeft weer een andere (meer jazzy) sfeer.

 

De bebob mineur toonladder is een dorische kerktoonladder met een grote terts er aan toegevoegd. In een mineur omgeving kun je met de grote terts jazzy klanken maken. Je kunt het ook zien als een mixolidische kerktoonladder met een toegevoegde kleine terts. Deze toonladder kun je ook gebruiken in een majeur blues. Zowel de grote terts van majeur als de kleine terts van mineur (blue note) is prima te gebruiken in een majeur jazzy blues.

Nog wat speciale jazz toonladders (dim)

De groene puntjes staan in bovenstaande 3 afbeeldingen op de zelfde plaatsen. Bij "oktonisch half/heel" wordt er na elk groen puntje een toon toegevoegd. Bij öktonisch heel/half" wordt er voor elk groen puntje een toon toegevoegd.

 

Met half/heel bedoelt men: eerst een halve toonafstand dan een hele toonafstand. Met heel/half is dit andersom. Bij "vereenvoudigd Dim" worden alleen kleine tertsen gespeeld.

De "haaltjes" betekenen weer dat je die twee tonen achter elkaar kunt spelen d.m.v. het schuiven van de wijsvinger.

Met deze toonladder kun je soleren op een dim akkoord, maar het is ook mooi om met een van deze toonladders een overgang van de tonica naar de subdominant of de dominant te spelen (in geval van tonica C naar F of G) dim C spelen.

Ook is het mooi om vlak voor een akkoord-wisseling tonen uit de vereenvoudigde dim-toonladder te spelen, een halve toon lager dan het akkoord waar je naartoe gaat. Het maakt niet welke overgang het is, ook majeur of mineur maakt niet uit. Dus, als je bijv. in de toonaard C speelt en het volgende akkoord is bijv. een F-akkoord, voorafgaand even een paar tonen uit de vereenvoudigde dim-toonladder van E  spelen (typisch jazz "out of key spelen").

Voor het improviseren van een solo (of voor het componeren van een melodie) heb ik de meest gebruikte en nog wat speciale toonladders nu op de gitaar geplaatst. Maar het zijn slechts "suggesties" voor enkele vingerzettingen en alleen uitgaande van C. Je kunt nu zelf gaan schuiven met deze vingerzettingen of de gewenste tonen op een andere manier op de hals plaatsen.

Onder het spelen heb je natuurlijk geen tijd om te "berekenen" welke toonladder je kunt gebruiken, maar vaak heb je maar één of enkele toonladders nodig om een mooie melodie of solo te maken. Gewoon mee gaan experimenteren en ideeën opdoen.

Ook niet bang zijn om fouten te maken. Een compleet foute toon kun je vaak herstellen door snel naar een vakje lager of hoger te schuiven. Dat is dan bijna altijd een toon die wel bij de muziek past. Ervaren muzikanten herhalen een fout. Het lijkt dan net alsof het zo bedoeld is.

 

Voorbeeld:

In het onderstaande filmpje een eigen compositie, een "tune" voor een TV-serie of een filmleader of zoiets. Mijn gitaarsolo begint op 1,45 min. (solo duurt nog geen halve minuut). De volgorde en het ritme van de tonen staan niet vast, als ik het nog een keer speel kan dat anders zijn. Ik improviseer maar wat met voor mij bekende patronen op de hals. Ik weet wel van te voren hoe ik het wil laten klinken en dat gaat dan ook zo klinken omdat ik weet welke toonladders er in die patronen verwerkt zijn.

Een analyse (de toetsen-variaties laat ik even buiten beschouwing evenals de basis-melodietjes die ik in de rest van het nummer op de Telecaster speel). Het gaat alleen om de geïmproviseerde gitaarsolo vanaf 1,45 min.

Het 1e akkoord onder de gitaar-solo is Em7/9 (2 maten) en dan        Em7/9/11 (2 maten). Daarop soleer ik met de tonen van E pentatonisch mineur. Beetje "bluesy" een simpele klank en dus doeltreffend.

Het volgende akkoord is Em7/b5 (2 maten). Dat wordt ook wel een half-dim akkoord genoemd en daarop speel ik op gitaar een variatie met de tonen van de de vereenvoudig dim toonladder (alleen kleine tertsen spelen vanuit E). Klinkt al wat spannender.

Het laatste akkoord is B7#5 (2 maten). Daarop speel ik een variatie met tonen uit B gealtereerd. Een jazz-trucje om van de dominant op te lossen naar de tonica. De laatste toon (B) wordt gespeeld op de eerste tel van de tonica Em7/9 (die ook die toon B in zich heeft) waarmee het nummer verder gaat.

Helemaal aan het eind van het nummer speel ik nog een snelle lick over twee B-akkoorden als aankondiging van het Em7/9-akkoord waar mee het nummer eindigt. Dat is de tonenreeks die ik op deze pagina beschrijf als de "uitgebreide blues-toonladder" (hier gerelateerd aan de toonaard Em).

Ik speel niet alles met de zelfde vingerzettingen, maar de gebruikte toonladders kun je op deze pagina vinden (ik heb ze voor mijn solo wel naar de juiste toonaard geschoven). Het is niet de bedoeling dat je mij gaat naspelen (als je dat al zou willen). Het is de bedoeling dat je zelf met toonladders gaat experimenteren.

Soleren (improviseren) algemeen:

Er zijn muzikanten die niets van theorie willen weten en met 3 tonen hun "gevoel" willen uiten en die vinden dit helemaal niks. Ook som-mige topmuzikanten die de mooiste solo's kunnen spelen, vertellen dat je met theorie geen solo in elkaar kunt "knutselen". Ze weten vaak wel alles van theorie en hebben zich wel degelijk suf geoefend op het spelen van alle denkbare toonladders, maar ze stellen dat dat een "tussenstap" is en dat je pas mooie muziek kunt maken als je de theorie los laat. Je moet met een solo een verhaal vertellen.

Ideaal als je "een verhaal" hebt en dat ook nog kunt vertalen naar een prachtige solo, maar de meeste mensen kunnen niet zo veel met deze "top-level-wijsheid". Eerst maar wat toonladders leren spelen en daarmee gaan rommelen zou ik zeggen. Als je een paar mooie tonen in een solo hebt kunnen verwerken, dan zou ik daar maar eens lekker van gaan genieten (je kunt er altijd nog een "verhaal" bij verzinnen).

Sommige top-muzikanten stellen dat je geen toonladders moet leren, maar bij het improviseren van een solo alleen moet uitgaan van de tonen die in de akkoorden voorkomen. Vaak hoor je dat deze mensen er toch andere toontjes bijspelen. Ze gebruiken dan wel degelijk tonen uit een bijbehorende toonladder waardoor het op het zelfde neerkomt. Het is alleen een andere benadering.

Anderen stellen dat je een solo (een improvisatie) moet kunnen zingen en tegelijkertijd moet kunnen spelen. Ook bijzonder fijn als je dat kunt, maar dat vereist een zangstem met een groot bereik en een goed "relatief gehoor". De meeste mensen moeten een relatief gehoor eerst uitgebreid trainen (solfège). Zeker aan te bevelen, maar niet makkelijk  (zie de pagina "Absoluut en relatief gehoor").

Wat minder lastig en leerzaam is het naspelen van solo's van anderen, zeker als je die gaat ontleden (wat gebeurt er precies?). Begin dan met langzamere solo's zodat het te volgen is. Zowat elke beroemde solo wordt op Youtube wel door iemand voorgedaan en soms ook uitgelegd.

 

Dan nog "snelheid". Veel gitaristen kicken op snelheid, terwijl veel  beroemde solo's in de popmuziek niet snel zijn. De meeste mensen zitten helemaal niet te wachten op een brij van tonen. Het is lekker als je een keer kunt uitpakken en het ligt natuurlijk ook aan de stijl die je speelt, maar in z'n algemeenheid is het belangrijker hoe je tonen speelt, daarna welke tonen je speelt en pas daarna snelheid. Iets snel kunnen spelen is leuk, maar je moet het alleen gebruiken als het muzikaal iets toevoegt of als de stijl het vereist.

Dan is er nog een groot misverstand. Als we allemaal het zelfde leren, zouden we ook allemaal het zelfde gaan klinken. Sommige mensen beweren dat, maar dat is complete onzin. Ik kan je duizenden gitaris-ten laten horen die de zelfde theorie hebben geleerd en dezelfde toonladders hebben geoefend en allemaal totaal anders klinken. Vooral op gitaar zijn de mogelijkheden om je eigen stempel op de muziek te drukken onuitputtelijk.

bottom of page