top of page

Absoluut en relatief gehoor

 

Absoluut gehoor

Met een absoluut gehoor kun je uit het niets een toonhoogte herkennen, dus zonder referentie van een andere (gegeven) toon. Een absoluut gehoor is vermoedelijk aangeboren. Dat is nog niet onomstotelijk bewezen, maar men neemt dit aan omdat jonge kinderen die nog nauwelijks met toonhoogtes in aanraking zijn gekomen soms al alle tonen kunnen herkennen. Als je deze gave hebt moet je nog wel leren hoe de tonen heten die je hoort, maar als je dat eenmaal weet, dan werkt het. Super handig als je ook  leert waar de tonen op een instrument zitten. Je kunt dan elke melodie spelen die in je hoofd zit. 

Maar een absoluut gehoor zegt lang niet alles over muzikaliteit waarbij nog vele andere factoren een rol spelen (zie de volgende pagina).

 

Soms is het zelfs een nadeel. Als iemand met een absoluut  gehoor bijv. toetsen speelt, dan behoren de toetsen echt bij de tonen die er uit behoren te komen. Dat is niet altijd prettig. Als bijv. een blues in Cis gespeeld moet worden zijn de meeste geijkte blues-kunstjes amper te spelen. Veel toetsenisten transponeren een keyboard dan een halve toon hoger zodat ze in C kunnen spelen, maar met een absoluut gehoor hoort men dan andere tonen uit de toetsen komen dan men gewend is en dat kan verwarrend zijn.

 

Het komt nu amper meer voor, maar vroeger maakte men platen die niet goed op toon waren. Voor iemand met een absoluut gehoor kan dat storend zijn. Voor iemand zonder absoluut gehoor is dat allemaal totaal geen probleem.

Relatief gehoor / Solfège

Je kunt een "relatief gehoor" ontwikkelen, anders gezegd, het gehoor trainen. Het gaat dan (na het horen van een grondtoon) om het herkennen van intervallen en samenklanken (akkoorden) en het herkennen van het ritme van de tonen (iemand met een absoluut gehoor moet overigens ook nog samenklanken en ritmes leren herkennen). Dat trainen wordt gedaan d.m.v. solfège-oefeningen. Niet alleen het gehoor wordt daardoor getraind, maar ook de stem. Men leert om elke melodische wending (zuiver en in de maat) te zingen. Als je dat kunt is het ook mogelijk om trefzeker van noten te zingen (als de grondtoon gegeven wordt) of trefzeker (ook zonder noten) een melodie op een instrument te spelen.


Veel mensen kennen duizenden melodietjes uit hun hoofd (bijv. de hits van de top 2000) Bijna iedereen kan daarom een relatief gehoor ontwikkelen voor intervallen. Intervallen zijn immers hele korte melodietjes bestaande uit 2 verschillende tonen.

 

Neem bijv. de eerste twee woorden van het Sinterklaas liedje: Zie ginds komt de stoomboot. Het woord "Zie" is een kwart lager dan het tweede woord "ginds". En andersom "ginds" is een kwart hoger dan "zie". Dit kun je waarschijnlijk moeiteloos zingen (de eerste lettergrepen "Wil hel" van het Wilhelmus klinken het zelfde). Als je alleen deze 2 woorden gedurende een maand 2 uur per dag zingt, dan weet je wel hoe "een kwart" klinkt. Als je dan ook nog leert hoe zo'n afstand op een instrument gespeeld moet worden, dan kun je deze interval gebruiken voor een bestaande melodie of een geïmproviseerde solo. Zo kun je elke afstand (interval) leren en onthouden en weer oproepen als je die wilt gebruiken. Je hoort dan gewoon wat de afstand van een toon naar de volgende toon is van elke melodie.

 

Sommige mensen kunnen dat razendsnel en hoeven er niet meer bij na te denken. Ze kunnen elke melodie die in het hoofd zit vertalen naar een instrument, zonder noten en zonder absoluut gehoor. Vergelijk het met het uit je hoofd een verhaal vertellen. Je hoeft niet echt na te denken over letters, woorden en zinnen. Je praat gewoon en je vertelt wat je zeggen wilt.

bottom of page