top of page

Leidtonen en oplossen

Deze pagina gaat uit van de toon C.

De tonica (het tonica akkoord) is het belangrijkste akkoord in een stuk(je) muziek. Het is ook de toonaard of toonsoort. De muziek is hier omheen gebouwd. Het is ook het rustpunt in de muziek. Akkoorden bepalen overigens altijd de toonaard, niet de melodie.

Het dominant akkoord is de één na belangrijkste. Het dominant akkoord geeft een zekere "spanning" en de muziek wil daarna terug naar de tonica. Dat komt omdat er in het dominant akkoord een toon zit die een halve toonafstand lager is dan de tonica. Bij de tonica C (C E G) is het dominant akkoord G (G B D). Het is de toon B die de spanning geeft. Dit noemt men een "leidtoon".

Wij ervaren het als volkomen natuurlijk dat na die toon B een C komt. De toon B "leidt" ons naar het rustpunt C. Dit verschijnsel noemt men ook een "oplossing". Het dominant akkoord bouwt spanning op en "lost op" in het tonica akkoord. Ons gehoor, ons brein wil dit gewoon als we met westerse muziek opgegroeid zijn (pop, jazz of klassiek maakt niet uit).

Dit effect wordt nog versterkt door aan een dominant akkoord een kleine septiem toe te voegen zoals G7 (G B D F). De toon F is een halve toonafstand hoger dan de toon E uit het tonica akkoord C (C E G).

Ook deze toon lost mooi op. Men noem het ook wel een "dominant 7" akkoord.

Nogmaals de laddereigen akkoorden uitgaande van C.

I   C    Tonica (is ook toonaard of toonsoort)

II  Dm   Subdominamt

III Em   Vervanging van tonica of dominant

IV  F    Subdominant

V   G    Dominant

VI  Am   Vervanging voor subdominant of tonica

VII Bdim Vervanging van tonica of dominant

Bij III zie je Em (E G B). Bij VII zie je Bdim (B D F). Ook deze akkoorden hebben de toon B in zich en kunnen gebruikt worden als dominant.

De subdominanten hebben de toon B niet in zich. Daarom willen de subdominanten niet makkelijk oplossen naar de tonica.

 

Toch wordt er na een subdominant vaak naar de tonica "bewogen". Bijv. in het simpele blues-schema 4xC 2xF 2xC 1xG 1xF 1xC 1xG. Men beweegt in dit schema 2 x van de subdominant F terug naar de tonica C. Maar de muziek ontspant pas als men weer opnieuw begint met dit schema. Dus, na het laatste akkoord (de dominant) G weer naar (de tonica) C. Je hoort ook vaak dat zo'n schema zachter begint en opbouwt naar een hoger volume. In de tekst wordt vaak de eerste (inleidende) zin herhaald en de laatste zin is bepalend voor wat men zeggen wil. Kortom, div. manieren worden gebruikt om spanning op te bouwen en weer te ontspannen. Dat houdt de luisteraar vast.

 

Van dominant naar tonica is de meest in het gehoor liggende klassieke "oplossing". Deze oplossing wordt in alle muziek gebruikt.

 

De wetenschap over het mooi laten opeenvolgen van akkoorden is een apart deel van de muziektheorie, nl. de "harmonieleer". Gedeeltelijk is dat te vinden in de functies tonica, dominant, subdominant, maar er is nog veel meer mogelijk zoals bijv. het moduleren d.m.v. tussen-dominanten. Dat vind ik te veelomvattend om hier nu behandelen maar ik hoop hierover nog eens een item te maken.

 

In z'n algemeenheid kun je stellen dat je elk akkoord mooi kan laten oplossen naar een volgend akkoord als het ene akkoord één of meerdere tonen in zich heeft die een halve toonafstand hoger of lager zijn dan de tonen waaruit het volgende akkoord bestaat. Naar het basis akkoord C (C E G) kan dus opgelost worden d.m.v. 6 leidtonen. Die leidtonen worden ook veel in een melodie (of een solo) gebruikt. Hoe uitgebreider de akkoorden hoe meer mogelijkheden. Vandaar dat bij jazz ingewikkelde melodieën mogelijk zijn die toch goed bij de akkoorden en akkoordwisselingen passen.


Ook mooi is om een of meerdere tonen het zelfde te laten.

Voorbeeld paar gitaar-akkoorden:

Hieronder de akkoorden van een eenvoudig bluesschema: C7 (tonica), F7 (subdominant) en G7 (dominant). Het zijn opgeschoven E7 grepen. Dit klinkt prima en het wordt heel veel gebruikt, maar de akkoorden liggen wat ver uit elkaar en de overgangen klinken wat "hoekig".

Hieronder ook akkoorden C, F en G maar nu wat kleurrijker en de tonen van de verschillende akkoorden liggen dicht bij elkaar. Het zijn bijna allemaal halve toonafstanden, dus veel "leidtonen" in de akkoorden en zelfs een toon die bij alle 3 de akkoorden het zelfde blijft. De overgangen zijn nu veel vloeiender (wordt meteen ook meer jazzy).

De C7/9 is eigenlijk een "no root" akkoord, maar veel gitaristen gebruiken de duim om de grondtoon C ("root") op de E-snaar te spelen (of de grondtoon wordt in een band door de basgitaar gespeeld).

De F7/9 heeft geen kwint (geen 5e trap) maar het ontbreken van deze kleurloze trap wordt voor gitaar nooit aangegeven. Verder geen bijzonderheden.

De G6/7 heeft ook geen kwint en ook geen lage grondtoon, maar wel een hoge G toon. Eigenlijk zou de laagste toon achter een slash aangegeven moeten worden G6/7/F. Het is een "omkering" waarbij de toon F (A-snaar 8e vakje) als laagste gespeeld wordt.

 

Dit akkoord zou helemaal officieel G7add13/F genoemd moeten worden, waarbij de gitarist de vrijheid heeft genomen om de 5e trap (de kwint) weg te laten. Omdat de 13e trap bij deze greep een octaaf lager ligt (6), noem ik het liever een 6/7-akkoord.

 

Hoe je dit akkoord ook noemt, in combinatie met de andere akkoorden wordt dit ook zonder lage G toon ervaren als een G akkoord (uiteraard kan ook hier de basgitaar de grondtoon voor z'n rekening nemen).

In dit G-akkoord (dominant) wel de belangrijke "leidtoon" B (D-snaar 9e vakje) waardoor dit akkoord mooi oplost naar het tonica-akkoord C.

Je ziet de hoge toon G op de B-snaar in het 8e vakje die er bij bij alle akkoorden in zit. Deze toon G is de kwint van het het C7/9 akkoord, van F7/9 is het de none en van G6/7 is het een hoge grondtoon. Een toon die constant blijft klinken en het geheel extra samenhang geeft.

Dit soort variaties zijn ook op andere manieren te spelen en uiteraard ook op toetsen te vinden.

bottom of page